Vijverzones: bijpassende vijverplanten

Weet dat er een enorm aanbod aan vijverplanten is die geschikt zijn voor uw eigen tuinvijver
Iedereen die wel eens een vijver heeft gehad of voor waterplanten in de kwekerij heeft gestaan, weet dat er een enorm aanbod aan vijverplanten is die geschikt zijn voor uw eigen tuinvijver.

Iedereen die wel eens een vijver heeft gehad of voor waterplanten in de kwekerij heeft gestaan, weet dat er een enorm aanbod is aan vijverplanten die geschikt zijn voor uw eigen tuinvijver. Het is niet eenvoudig om bij te houden welke planten waar in de vijver passen. We willen duidelijkheid scheppen en presenteren daarom per vijverzone drie mogelijke planten.

Naar het assortiment vijverbouw

Vijverplanten voor shingles

Moerasgebied

De moeraszone is het gebied waar het water niet meer dan 25 cm diep is. Deze zone kan verder worden onderverdeeld in oever- en natte zones, maar dat zou hier te buiten gaan. Veel vissen gebruiken deze ondiepe zone graag als Laichplatz, maar vermijden dit verder omdat ze een lichte prooi zijn voor reigers, kat & Co. De planten die hier staan staan alleen met hun wortels in het water.

De eerste plant die we willen introduceren is de kikkerlepel (Alisma plantago aquatica). Deze plant staat het liefst op een zonnige tot half beschaduwde plek en groeit in een piramidale pluim. Hij bloeit met kleine witte bloemen van juni tot september. Plant nooit meer dan twee planten per m², omdat de plant zich zeer snel vermenigvuldigt en in het voorjaar regelmatig moet worden teruggesnoeid.

De moerasgoudsbloem (Caltha palustris) is anders. Het is een bijzondere plant omdat hij al in mei bloeit met gele, zonvormige bloemen en zo voor een vroege bloei zorgt. Hij bloeit vaak een tweede keer later in het jaar. Je kunt ze niet alleen in ondiep water planten, maar ook op drassige randen. Het is heel gemakkelijk te verzorgen en heeft alleen water, zon en de juiste standplaats nodig. Het staat sinds 1999 onder soortenbescherming en mag niet worden verwijderd als het in het wild groeit.

Onze derde kandidaat voor de ondiepe waterzone is de wateriris (Iris pseudacorus). Voor liefhebbers van bloemen is het de perfecte aanvulling op de moerasgoudsbloem, want hij bloeit in juni en juli en vervangt zo de moerasgoudsbloem in zijn bloesem. Het lijkt op de iris en is verkrijgbaar in blauw en geel. Hij wordt tot 50 cm hoog en gedijt het beste in stilstaand water; Lichtstroom is ook prima. Het verspreidt zich ook gemakkelijk en moet regelmatig worden ingekort.

Ondiep water zone

Deze zone van middeldiep water tot een diepte van 50 cm sluit aan op de moeraszone. Vaak wordt het rondom de vijver aangelegd zodat er een natuurlijke gradatie ontstaat die een bepaalde breedte bereikt: dit is duidelijk te zien aan afgewerkte vijverbassins. De wortels van de vijverplanten staan hier volledig onder water, net als een deel van de plant. Sommige blijven volledig onder de oppervlakte.

Onze eerste plant is het dennenblad (Hippuris vulgaris). Met zijn rechtopstaande scheuten en naaldachtige bladeren lijkt hij op een kleine dennenboom en is daarom erg populair. Hij bloeit van juni tot augustus en is zeer robuust als het gaat om waterwaarden. Je moet het echter regelmatig terugsnoeien omdat het zich snel verspreidt. Hij geeft de voorkeur aan rustigere locaties.

De wortels van de vijverplanten staan hier volledig onder water
De wortels van de vijverplanten staan hier volledig onder water, net als een deel van de plant.

Vervolgens introduceren we de watermunt (Mentha aquatica). Het is een heel bijzondere plant omdat ze van juni tot september een aangenaam muntgeur uitstraalt. In deze bloeiperiode schittert ze met kleine, paarse bloemen die samen een halfronde vorm vormen.

Toepasselijk komt het moeras vergeet-mij- nietje (Myosotis palustris) aan het einde. Het heeft iets lichtere bloemen dan de gebruikelijke vergeet-mij-nietjes. Van mei tot september, met een hoogte tot 30 cm, vormt hij een mooi kleuraccent naast andere vaak donkere waterplanten. Het gedijt goed in stilstaand tot stilstaand water en is verder vrij gemakkelijk te verzorgen.

Diepwaterzone

Deze zone heeft een waterdiepte van meer dan 60cm en dient voor visvijvers een diepte van minimaal 120m te hebben, zodat sterke schommelingen niet mogelijk zijn. Bovendien bevriest het in de winter niet zo snel. Vijverplanten die in opmars zijn, moeten hier in plantenmanden worden geplant. Dat maakt de hervestiging gemakkelijker.

Laten we beginnen met de gele waterlelie (nuphar lutea), die ook wel "big mumble" wordt genoemd. Ze gedijt in diepten vanaf 50cm en geeft de voorkeur aan zonnige plekken, maar groeit ook in de schaduw. Hij bloeit van mei tot september met sterk geurende, gele bloemen. De drijvende bladeren bereiken een diameter van ongeveer 30cm. Als je ze alleen of in kleine groepen plant, is het een zeer onderhoudsvriendelijke plant: het verdraagt zelfs heidewatercondities.

De waterboterbloem (Ranunculus aquatilis) groeit in water tot een diepte van 80 cm. De gesubobidiseerde scheuten vormen draadvormige bladeren, de zwemmende bladen daarentegen zijn niervormig. Van juni tot september bloeit de plant met witte bloemen, die tot 5cm boven het wateroppervlak bloeien. Omdat hij hier inheems is, overleeft hij ook de winter in de tuinvijver.

Een uitheemse soort in huisvijvers is de waterkastanje (Trapa natans). Hij bloeit van juni tot september met witte bloemen op rozetten van bladeren. Deze cirkelvormige structuren kunnen een diameter van maximaal 30 cm bereiken. In het najaar kunt u de waternoten eruit trekken, de rijpe vruchten verzamelen en op een vochtige plaats bewaren. De plant zou de winter in de vijver niet overleven. Als je dan in het voorjaar de vruchten op de vijverbodem legt, gaat de plant weer groeien. Trouwens: de vruchten zijn eetbaar! Waarom probeer je ze niet?

Tot slot nog enkele tips: bewortelende vijverplanten onttrekken voedingsstoffen aan de bodem van de bodem en voorzien deze van zuurstof; Verhuur wordt effectief tegengegaan. Vrij zwevende waterplanten halen daarentegen voedingsstoffen uit het water. Dit is positief omdat ze concurreren met zweefalgen en hun groei wordt geremd. Bovendien zorgen ze voor schaduw in het water, bescherming voor waterbewoners en een landingsplaats voor insecten. Ze zijn echter gevoelig voor plagen zoals bladluizen.