Vijver: waterwaarden in één oogopslag

Een waterverversing houdt deze waarde laag
Een waterverversing houdt deze waarde laag, maar test het nieuwe water eerst op nitraat.

Het "waterpeil" van de vijver is afhankelijk van veel verschillende factoren en schommelingen of uitslag van deze waarden kunnen soms gevaarlijk zijn voor de vijvers: daarom moeten, als een waarde van een waarde is, de andere waarden worden gecontroleerd. Hoe u risicovolle waarden corrigeert, leest u hier.

PH waarde

Deze waarde beschrijft het water en de zuurgraad of het basegehalte. De neutrale pH-waarde is 7 en is ideaal voor vijverbewoners. Lagere waarden betekenen zuur water, hogere basen. De pH kan constant veranderen door de instroom van leidingen of regenwater en moet daarom regelmatig worden gecontroleerd. Het verandert slechts geleidelijk en verandert niet meer dan 05 per dag.

Over het algemeen is de waarde 's avonds hoger dan 's ochtends omdat waterplanten 's nachts CO2 uitstoten. Daarnaast stijgt de waarde naarmate de vijver meer belucht wordt en daalt de CO2-waarde. Je moet er echter voor zorgen dat de waarden niet te veel fluctueren, dit betekent stress voor de vissen.

Ammoniak & ammoniak

Ammonium wordt door de visserij geadverteerd als een stofwisselingsproduct, maar dit gebeurt slechts 25% via de urine en 75% via de kieuwen. Het is een relatief ongevaarlijke stof. Dit verandert echter wanneer het ammonium via een natuurlijk proces wordt omgezet in ammoniak, wat zeer giftig is voor vissen. Idealiter wordt deze stof echter door de nuttige bacteriën in het filter omgezet in het minder giftige nitriet.

Ammoniak stapelt zich snel op als er niet genoeg filterbacteriën zijn, wat vooral veel voorkomt in nieuwe vijvers, bij het uitzetten van nieuwe vissen of bij het verkeerd doseren van medicijnen. De waarde moet altijd 0 mg / l zijn, al bij 02 mg / l moet u een filterstarter toevoegen en voor extra ventilatie zorgen. Als de waarde boven de 02mg/l komt, moet u een waterverversing uitvoeren (bij 05 - 10 mg/la 25% waterverversing en bij hogere waarden tot 70%).

Nitriet & nitraat

Zoals eerder vermeld, wordt nitriet gevormd wanneer ammoniak wordt afgebroken door filterbacteriën ("nitrosomas-bacteriën"). Deze waarde is ook schadelijk voor vissen en moet daarom altijd 0 mg/l zijn. Al vanaf 02 mg/l wordt het kritisch, omdat de hemoglobine dan geen zuurstof meer kan binden: de vissen stikken. Ook hier dienen filterbacteriën tot 05 mg/l te worden toegevoegd en moet er voor ventilatie worden gezorgd; bij hogere waarden is een waterverversing nodig (1 mg/l: 25%, daarboven: tot 50%).

Deze waarde beschrijft het water
Deze waarde beschrijft het water en de zuurgraad of het basegehalte.

Nitraat ontstaat wanneer ammoniak wordt afgebroken tot nitriet en dit verder. Het is een plantenvoeding die ook ongewenste algen sneller laat groeien. Daarom moeten "wenselijke" planten het nitraat uit de algen halen, anders ontstaan er met name draadalgen problemen. Daarnaast houden veel planten het nitraatgehalte laag. Ook hier is een waarde van 0 ideaal, maar deze is zeer moeilijk vol te houden: Dit is een indicatie van een ideale balans tussen visuitscheidingsproducten en opname van plantenvoedingsstoffen. Een waterverversing houdt deze waarde laag, maar test het nieuwe water eerst op nitraat.

Carbonaathardheid & totale hardheid

Deze eerste waarde wordt afgekort tot KH en wordt ook wel het totale kaliumgehalte genoemd. Het is de maat voor de "buffercapaciteit" van het water en geeft aan hoe goed de vijver bestand is tegen schommelingen in de pH-waarde.

Na verloop van tijd hebben vijvers altijd de neiging om zuur te worden: de reden hiervoor is een daling van de pH-waarde. Het buffereffect vangt dergelijke schommelingen op en absorbeert de zuren. Vijvers met veel algen zijn over het algemeen onderhevig aan grotere pH-schommelingen en de KH moet regelmatig worden gecontroleerd. Een waarde van minimaal 4°dH zou moeten resulteren, beter tussen 6 en 8°dH (overigens, °dH is de som van de carbonaathardheid (KH) en de niet-carbonaathardheid (NKH)).

De totale hardheid daarentegen, ook wel afgekort als GH, beschrijft de totale som van de in het water opgeloste mineralen en speelt een belangrijke rol in biologische processen. De hoeveelheid calcium en magnesium bepaalt hier of het water zacht of hard is: hoe harder het water, hoe hoger het mineraalsalaris. Als de GH te zacht is, beginnen de biologische processen in de vijver te stagneren. Daarom moet deze waarde ook regelmatig worden gecontroleerd, omdat deze constant daalt (mineralen worden verbruikt door vijverbewoners). De waarde moet minimaal 8°dH zijn, zodat de processen niet stil komen te liggen.

Fosfaat

Deze stof is een plantenvoeding die in bijna alle vloeren voorkomt. Het komt ook in de vijver via visvoer of uitwerpselen, kunstmest of leidingwater en komt in het voorjaar vaker voor dan in de zomer. Over het algemeen is het in het vijversediment aanwezig als een onoplosbare vorm waar planten niets mee kunnen. Pas bij zuurstofgebrek wordt het omgezet in ijzer-2-fosfaat, een voor planten beschikbare stof: verhoogde algengroei begint bij een waarde van 0035 mg/l. De waarde kan worden verlaagd door vermindering van de visstand, zuurstofverrijking of vermindering van het vijverslib.

Stikstofverbindingen

Deze stoffen komen via stuifmeel, dierlijke uitwerpselen, plantenresten of kunstmest in de vijver. Bij de afbraak kunnen schadelijke stoffen ontstaan, die bij de afbraak veel zuurstof verbruiken: dat ontbreekt dan bij vissen en planten. Als remedie kunt u de vijver met zuurstof verrijken of het binnendringen van organische stoffen verminderen.