Paarden correct longeren: zo werkt het

Het longeerwerk is zowel optimaal als voorbereiding op het rijden van jonge paarden
Het longeerwerk is zowel optimaal als voorbereiding op het rijden van jonge paarden en als aanvullende training voor goed bereden paarden.

Het correct longeren van paarden lijkt voor veel (niet-)ruiters gewoon een ongecompliceerde manier om het paard te verplaatsen als je zelf geen zin hebt om te rijden. Verre van dat, want longeerwerk kan zoveel meer dan dat! Waar het voor wordt gebruikt, waar u beiden baat bij heeft en waar u aan moet denken, leest u hier.

Algemene informatie over longeren

Een paard goed longeren is niet zo eenvoudig. Want velen weten niet dat het voor jonge en ongetrainde paarden moeilijk is om netjes in een kring te lopen. Ze zijn hier simpelweg anatomisch niet op gebouwd en verliezen soms hun evenwicht bij het longeren. Het is dan ook niet verwonderlijk dat sommige dieren het af en toe verzetten om gelongeerd te worden. Ze proberen weg te rennen of bewegen helemaal niet op de cirkellijn. Het is daarom essentieel om het paard voorzichtig kennis te laten maken met deze training, zodat het langzaam kan leren zichzelf op een cirkelvormige lijn te balanceren en niet "in de cirkel te vallen".

Uw paard heeft echter veel meer baat bij een goede longeertraining. Het leert niet alleen zijn evenwicht te bewaren in de cirkelvormige beweging. Het bouwt ook een beter spierstelsel op, draagt zich beter en stapt meer onder met zijn achterhoeven (wat betekent dat het de achterhand meer belast dan de voorvoeten). In alle gangen zul je zien dat het meer ontspannen is, meer expansieve bewegingen ontwikkelt en specifiek spierspanning vermindert.

Van al deze positieve resultaten van longeerwerk profiteert u ook tijdens het rijden. Het longeerwerk is zowel optimaal als voorbereiding op het rijden van jonge paarden en als aanvullende training voor goed bereden paarden. Longeren biedt verschillende manieren om uw paard optimaal te bewegen en te trainen. Daarnaast kun je tijdens het rennen de bewegingen van je paard observeren, wat tijdens het rijden niet mogelijk is.

Maar niet alleen moet uw paard eerst oefenen met het lopen aan de longe, u moet zowel het longeren als het rijden leren. Doe je dit niet, dan heeft verkeerd longeren geen positief effect en is het juist schadelijk voor je paard. Als het paard bijvoorbeeld te veel naar binnen leunt, zal het binnenvoorbeen te veel worden belast op de cirkellijn. Bovendien worden de hoeven door de schuine rand op de rand geplaatst, waardoor pezen en gewrichten worden overbelast. Als u deze fouten niet herkent en corrigeert, kan dit ernstige gevolgen hebben voor de gezondheid van het dier. Leer daarom eerst zelf goed te longeren en pas daarna met je paard aan de longe te werken.

De juiste uitrusting

Voordat je gaat longeren, moet je de benodigde accessoires aanschaffen. Een goede longeerlijn hoort natuurlijk bij de uitrusting van de longeerlijn. Deze moet zo lang zijn dat een cirkelstraal van 15m geen probleem is (de longeercirkel mag echter niet kleiner zijn, anders wordt de belasting van pezen en gewrichten te groot). Het moet ook een werkende karabijnhaak aan de ene kant en een lus aan de andere hebben. Het beste kunt u een katoenen longeerlijn gebruiken: deze heeft geen scherpe randen, is stabiel en geeft uw hulpen betrouwbaar door. Bij elastische nylon lunges is dit niet het geval en scheuren ze makkelijker.

Ook een longeerzweep, waarmee het paard wordt voortgedreven, is belangrijk. Het moet lang genoeg zijn om je paard net aan te raken terwijl het vooruit gaat. Ook geldt: hoe lichter, hoe beter, anders wordt je zweeparm snel moe van het longeren. Handschoenen zijn essentieel omdat paarden plotseling kunnen springen: als je geen handschoenen draagt, verbrand je jezelf ernstig door de wrijving van de longeerlijn, die snel door je hand wordt getrokken. Last but not least, je moet kleding dragen die je niet beperkt en stevige schoenen.

De uitrusting van het paard moet altijd compleet zijn. Doe voor de zekerheid bij het uitvallen altijd beenbescherming in de vorm van beenkappen of bandages op uw trouwe viervoeter. Het volgende punt betreft het juiste hoofdstel, een kwestie van vertrouwen onder paardeneigenaren. Er worden in principe drie soorten hoofdstellen gebruikt:

  • Los aan het halster
  • op het hoofdstel
  • bij de kaptoom

Het probleem met uitvallen aan het halster is dat je geen precieze hulp kunt geven. Het halster kan aan de andere kant van het hoofd glijden zonder dat u het als een longe-leider merkt. Als u op de trens uitvalt, verwijder dan de teugels. Hier wordt echter vaak bekritiseerd dat de trekkracht van de uitval aan het bit permanent een onaangename trekkracht op de mond van het paard uitoefent.

Als de long nu harder aan het bit trekt, kan het gebeuren dat het in de mond gaat staan of zelfs door de mond naar binnen wordt getrokken, wat erg pijnlijk en schadelijk is voor je paard. Er zijn vergelijkbare problemen bij het longeren met een zogenaamde longeerbril. Dergelijke problemen worden geëlimineerd bij het gebruik van een kaptoom, omdat er geen mondstuk is en de longeerlijn aan de kin of neusriem is gehaakt. Hier oefenen de hulpmiddelen druk uit op het neusbeen, dat net zo precies is als hulpmiddelen over het bit, maar zachter is voor de gevoelige mond. Het is belangrijk dat de kaptoom goed zit, zodat hij niet schuurt.

Paarden correct longeren: een kunst op zich
Paarden correct longeren: een kunst op zich.

In de paardenwereld is er net zoveel discussie over andere accessoires als over hoofdstellen. Uiteindelijk is het aan jou of je een zadel of longeerriem gebruikt bij het longeren; het gebruik van hulpteugels hangt hier ook mee samen. In principe moet u een longeeraccessoire kiezen waarmee u uw paard geduldig en voorzichtig kunt longeren en het niet in een gewenste positie forceren die verloren gaat zodra u de hulpteugels verwijdert: uw belangrijkste taak bij het correct longeren van paarden is immers wel dat je paard leert om zich te balanceren op cirkelvormige lijnen. Een strakke vetersluiting van het hoofd is hier niet erg behulpzaam.

De gebruikte hulpmiddelen

Als je nu uitgerust bent met je paard en op een geschikte plek met stroeve, verende en vlakke ondergrond staat, kan het longeerwerk eindelijk beginnen. Hierbij gelden dezelfde hulpmiddelen en taken als bij het werken in het zadel. U moet verschillende hulpmiddelen gebruiken voor taken zoals het veranderen van gangen, houding en buigen en pareren. Er zijn in totaal vier stukken:

  • afstemhulp
  • uitvalhulp
  • slaghulp
  • Hulp bij lichaamstaal

Stem

Stemhulpen zijn een belangrijk onderdeel van het longeren. Het is de nadruk en diepte van je stem die telt, niet het volume. De toonhoogte en scherpte van de commando's kunnen ook worden gebruikt om te rijden en positief te versterken. Het is belangrijk dat je duidelijke, duidelijke commando's geeft. Want hier kun je je hand niet op de nek kloppen zoals je kunt wanneer je paard iets goed doet. Zolang het op de cirkellijn staat, vergeet dan niet om vocaal te prijzen.

Een tip: Zorg ervoor dat je je paard niet steeds een geluid geeft: hoe vaker je een commando geeft met dezelfde intensiteit en zonder consequentie, hoe minder je paard erop zal reageren. Probeer dus consequent te rijden en de intensiteit op te voeren. Eerst klikken, dan zweep gebruiken, dan rijden met lichaamstaal. Op een gegeven moment zal het "bezwijken voor de druk" en sneller worden. Het is belangrijk dat je hem de kans geeft om te reageren voordat je hem met meer intensiteit uitdaagt en onmiddellijk de druk verlicht zodra hij je commando opvolgt.

Uithaal

Net als de teugels vertegenwoordigt de uitval een verbinding tussen hand en paard en geeft hij hulpmiddelen door. Het is belangrijk dat je zacht met je hand bent, dwz de longeerlijn niet te hard of te stijf vasthoudt, anders kun je niet variëren tussen het accepteren (rijden) en meegeven (druk verminderen) van hulpmiddelen. Trek ook niet schokkerig aan de uitval, dit veroorzaakt pijn bij het paard.

Wanneer u de uitval oppakt, moet u deze zo vasthouden dat deze met uw wijsvinger naar buiten wordt gelaten en met uw duim op zijn plaats wordt gehouden. Hierdoor kunt u hem gemakkelijk oppakken en naar buiten schuiven als u hem meer ruimte wilt geven, en indien nodig laten vallen zonder dat hij zich om uw hand wikkelt. Zorg ervoor dat je de longeerlijn in nette lussen om je hand doet en dat ze niet lager dan je knie komen, zodat je ze nog steeds comfortabel kunt hanteren. Zorg er ook voor dat u het niet knoopt terwijl u werkt.

Zweep

De zweep wordt gebruikt als hulpmiddel bij het rijden. De gebruiksintensiteit kan je gemakkelijk doseren: Soms is de zweem van gebruik al voldoende, maar je kunt het paard er ook mee aanraken om het intensiever te rijden. Gebruik het in geen geval als een "spanking-instrument", het dient veel meer als een uitgestrekte arm. Vergeet niet dat je niet in het circus bent, dus er mag geen gepiep of gesis zijn.

Houding

Je lichaamstaal is het vierde en laatste hulpmiddel bij het longeren: daarom moet je je altijd bewust zijn van je bewegingen in de longeercirkel en je lichaam op spanning houden. Dat wil je tenslotte van je paard.

Voor een neutrale basishouding beweeg je evenwijdig aan de schouder van je paard. Van hieruit kunt u sensitief handelen en uw hulpmiddelen optimaal afstellen. Als je naar zijn hoofd gaat, zal je paard langzamer gaan rijden omdat je zijn pad blokkeert (het maakt niet uit of je 1,20 meter of 7,50 meter verwijderd bent, paarden zijn erg gevoelig voor signalen van lichaamstaal). Als je je daarentegen laat terugvallen en op het niveau van zijn kroep komt, zal de viervoeter zijn tempo versnellen.

In principe moet je alleen met het paard meebewegen in een zo klein mogelijke straal in het midden van de cirkel, anders breng je door de uitvalbeweging te veel onrust in de mond van het paard, wat weer het contact en de concentratie verstoort en dus het trainingssucces.

Paarden correct longeren: een kunst op zich

Zie je, paarden op de juiste manier longeren is veel meer dan alleen maar in het midden staan verveeld. Het is een kunst om alle vier de hulpmiddelen perfect op elkaar af te stemmen en het paard optimaal te longeren. Vergeet niet om elke tien minuten van hand te wisselen, dus laat het paard niet de hele tijd in één richting rennen, zodat beide kanten evenveel worden getraind en gestrest. Hoe je longeerwerk er nu uitziet, moet je aanpassen aan de leeftijd, het opleidingsniveau en de conditie van je dier. Het is belangrijk dat je verstandig longeert: alleen zo kun je op een afwisselende en heilzame manier met je paard aan de longe werken.