Steur in de tuinvijver - ja of nee?
Moeten steuren überhaupt in de tuinvijver worden gehouden en onder welke omstandigheden kan het houden ervan als "soortgeschikt" worden aangemerkt? Op deze vragen en andere vragen willen we in dit artikel ingaan.
Informatie over de steur
De steur is een benige vis, hoewel zijn skelet slechts half verbeend is. Door de lichaamsvorm en de zwembewegingen lijken ze bijna oer, tel daarbij de harde benige platen op zijn rug op en je gelooft al dat steuren al zo'n 250 miljoen jaar bestaan. Al met al zijn steuren ongevaarlijke, vreedzame en winterharde vissen die houden van koel, zuurstofrijk water. In het wild leven steuren in veel habitats, van rivieren tot zeeën - ze zijn op veel plaatsen te vinden.
Wat gemeenschappelijk wordt bedoeld, is hun drijvend belang: het zijn extreem meerjarige zwemmers en constant in beweging, dus daar is ook hun grote voetafdruk. Overdag zijn ze meestal op de grond, maar vooral 's nachts maken ze soms omwegen naar de oppervlakte.
Andere vissen zijn nauwelijks gevaarlijk, het is een probleem van hun kant, dat je het leven kan kosten: verstoringen kunnen niet achteruit zwemmen. Daarom zijn draadalgen, bakken met hoeken, wortels en grote stenen een reëel probleem voor deze vissen. Ze kunnen vaak niet uit deze "doodlopende wegen" komen en stikken omdat er niet genoeg zoet water door hun kieuwen stroomt.
Er zijn wereldwijd ongeveer 30 soorten steur, die niet alleen qua uiterlijk maar ook qua lichaamsgrootte verschillen: de grootste soorten worden bijvoorbeeld tot 5 meter lang en wegen ongeveer een ton. Een veel voorkomende misvatting hierbij is dat je alle soorten in de vijver kunt houden omdat hun grootte zich aanpast aan de grootte van de vijver. Zo'n reuzensteur zal zijn groei nauwelijks beperken tot 70 cm alleen omdat de vijver niet groot genoeg is.
De steur die geschikt is voor uw eigen vijver is hoogstwaarschijnlijk de echte sterlet, die maximaal 100cm lang wordt. Hij kan tot 20 jaar oud worden, is een zuivere zoetwatervis en komt vooral voor in rivieren en meren met sterke stroming. Hij heeft een slanke, lange, enigszins opwaarts gebogen snuit en zijn bovenkant is donkerbruin tot grijs, de onderkant van roodachtig wit tot geelachtig gekleurd. De botplaten op zijn rug zijn vuilwit.
Een vijver voor de echte sterlet
Zoals eerder vermeld is de sterlet de kleinste van de steurfamilie en daarom het meest geschikt om in vijvers te houden. Men moet echter altijd onthouden dat het houden van ze in een vijver nooit in de buurt komt van hun natuurlijke habitat. Een rivier kun je nooit realistisch bouwen. Als je hebt besloten om de best mogelijke steurvijver te creëren, is het allerbelangrijkste voldoende vrije zwemruimte. Op waterplanten en grote stenen op de grond moet je het achterwege laten (vanwege het thema terugzwemmen) en moet de vijver een ronde of ovale vorm hebben. In zo'n vijver kunnen steuren ongestoord door obstakels zwemmen. Een ander pluspunt zijn de schuin aflopende vijverwanden. Hier zwemmen ze schuin langs de wanden en bereiken zo het wateroppervlak.
Een sterk filtersysteem is ook belangrijk, aangezien steuren zich pas echt prettig voelen in helder en zuurstofrijk water; zwemmen kan worden ondersteund met een stromingspomp. Over het algemeen moet de vijver minimaal 15 m diep zijn, maar dieper is altijd beter: het water van minimaal 20.000 l moet zuurstofrijk zijn. Als de steur gelukkig en comfortabel is in zijn omgeving, kan hij zelfs tam worden.
De steur voeren
Een ander belangrijk punt hier is het voeren, aangezien de steur daar enkele eigenaardigheden heeft. Over het algemeen voeden steuren zich met insectenlarven, wormen en weekdieren, die ze met hun baarddraden in hun mond vegen. Ze kunnen dus alleen van de grond eten. Ze kunnen niets met opgeschort voedsel.
Door hun grootte is het voer dat van nature in de vijver aanwezig is niet voldoende; Er moet speciaal voer worden gegeven. Het bijzondere hierbij is dat het snel naar de bodem zakt en een koolhydraatgehalte van 14% niet overschrijdt. Het gehalte aan eiwitten en vetten is zeer hoog. Het voeren moet 's avonds plaatsvinden, omdat de steuren dan het meest actief zijn. Jonge dieren hebben absoluut meerdere keren per dag voeding nodig.
Je moet er ook voor zorgen dat het voedsel niet langer dan een uur in het water ligt, anders wordt het volledig genegeerd. Er moet daarom een specifieke, beheersbare voederplaats worden gebruikt, waar het voer niet te ver wordt verspreid en dus "over het hoofd wordt gezien": dit werkt het beste in de ondiepe zone. De richtlijn voor de hoeveelheid voer is dat er ongeveer 1% van het lichaamsgewicht per dag gevoerd moet worden.
Een speciaal geval doet zich voor wanneer steuren worden gesocialiseerd met koi. Deze vissen staan bekend als veelvraat en als je niet oppast zal er op de bodem geen voedsel meer zijn voor de arme steur. Dit is ook slecht voor de koi, omdat het vetrijke voer ze op den duur zal beschadigen. Je zou teveel aankomen. Dus ofwel moet je 's nachts voeren of (wat door veel vijverbezitters wordt gedaan) je leidt het voer rechtstreeks naar de bodem van de vijver met behulp van een pijp, waar de steuren het meteen kunnen eten.
Laatste woord
Uiteindelijk moet je voor jezelf uitmaken welk standpunt je inneemt in het disruptieve vraagstuk. Als u echter voor zo'n vis kiest, moet u de nodige vijvereigenschappen creëren zodat de steur zich op zijn gemak kan voelen. En dat betekent ruimte, ruimte, ruimte!