Diabetes waakhonden: betrouwbare helpers
Het vermogen van honden om dingen door hun neus te voelen, blijft ons verbazen. Dit geldt ook voor de prestaties van diabeteswaakhonden, die veranderingen in de bloedsuikerspiegel onder meer kunnen herkennen aan hun geur. Zo kunnen ze hun baasje waarschuwen voor een dreigende hoge of lage bloedsuikerspiegel.
Wat kan een waarschuwingshond doen?
Tegenwoordig is het leven met diabetes voor veel patiënten gemakkelijker geworden door nieuwe technische mogelijkheden. Sensoren in het onderhuidse vetweefsel houden de suikerspiegel in de gaten. Waarschuwingsfuncties laten de betrokkene weten wanneer het suikergehalte gevaarlijk daalt of stijgt.
In tegenstelling tot een sensor reageert de hond niet primair op de feitelijke suikerspiegel, maar op een veranderde zuurstofsaturatie. Als de bloedsuikerspiegel snel daalt of stijgt, daalt de zuurstofsaturatie in het lichaam. Een waakhond kan dit herkennen aan de geur en aan het horen van een verandering in ademhalingsfrequentie en kan zijn baasje hierop wijzen. Een sensor meet het suikergehalte in het onderhuidse vetweefsel. Deze waarde blijft echter enkele minuten achter bij de werkelijke bloedsuikerspiegel. Afhankelijk van het apparaat is het verschil tussen bloedsuiker en sensor ongeveer 10 minuten.
Een diabeteswaakhond neemt de verandering waar en waarschuwt in realtime, dus eerder dan een apparaat dat kan. Bovendien zijn waarschuwingshonden gevoeliger voor snelle stijgingen of dalingen van de bloedsuikerspiegel en waarschuwen ze wanneer de waarde nog normaal is, maar binnen enkele minuten kritiek zal worden. Op deze manier kan de betrokkene zeer vroeg maatregelen nemen en de gevaarlijke waarden op voorhand voorkomen. Dit voorkomt orgaanschade en vermindert het risico op secundaire ziekten.
Kan elke hond een diabetes-waakhond zijn?
In principe kan elke hond het vermogen leren om te waarschuwen voor lage of hoge bloedsuikerspiegels. Toch zijn er bepaalde soorten honden die beter geschikt zijn voor deze taak dan andere. De geschiktheid is minder rasspecifiek dan individueel: de hond moet bepaalde basiskenmerken hebben die belangrijk zijn voor de taak. Een goed reukvermogen is essentieel. Honden met een korte neus zoals mopshonden, buldoggen of soortgelijke rassen zijn vanwege het verminderde reukslijmvlies minder geschikt dan honden met lange neuzen.
De hond moet ook fysiek fit zijn. Het is tenslotte een fulltime baan. Bovendien zijn honden die niet goed met mensen kunnen omgaan ongeschikt. Afhankelijk van het toepassingsgebied is het belangrijk dat de waarschuwingshond compatibel is met een grote verscheidenheid aan mensen, dieren en plaatsen en dat hij vriendelijk, zelfverzekerd en ontspannen is. Met de juiste training kun je hier natuurlijk veel bereiken. Maar ook eerdere ervaringen en de genetische aanleg van de hond spelen een grote rol bij de reactie op bepaalde prikkels.
Verder moet de hond makkelijk te motiveren zijn met eten of spelen en graag met mensen samenwerken. Honden die zijn gefokt om met mensen te werken, werken graag met mensen en hebben de wil om het goed te doen, zoals de Labrador. Maar ook veel andere rassen en gemengde rassen kunnen met succes worden opgeleid tot diabeteswaakhonden.
Moet je als persoon iets bijzonders meenemen?
Een diabeteswaakhond is ook in de eerste plaats een hond die hondenbehoeften heeft waarmee rekening moet worden gehouden. De beslissing voor een diabeteswaakhond is dus ook de beslissing voor een hond met alles wat daarbij komt kijken: meer vuil in het appartement, haren op plekken waar haren niet thuishoren, het dagelijks leven inrichten rond de behoeften van een hond, enz. Daarom, liefde zou een basisvoorwaarde moeten zijn voor de hond. Maar liefde alleen is niet genoeg. Ook de kosten die ermee gemoeid zijn gedekt willen worden: aankoop, voeding, bezoekjes aan de dierenarts en niet te vergeten de opleidingskosten kunnen zwaar wegen. Je hebt ook hondengevoel nodig. De hond moet immers een zeer complexe taak op zich nemen die hem door zijn baasje wordt opgedragen. Een basisbegrip van hoe een hond tekent is daarom belangrijk. En natuurlijk moet je de nodige tijd en discipline hebben om met de hond te trainen.
Wanneer is het juiste moment om te trainen?
Je hoort vaak dat je zo vroeg mogelijk moet beginnen met trainen, omdat honden op jonge leeftijd bijzonder snel leren. Ervaringen in de eerste zes maanden van het leven worden zeer snel en duurzaam opgeslagen, wat leren heel gemakkelijk maakt. Op deze leeftijd beginnen met trainen betekent echter ook dat je al bezig bent met de puppy zou moeten lezen hoe dit zich waarschijnlijk zal ontwikkelen. Dit is erg moeilijk en je kunt dit meestal alleen doen in samenwerking met een goede fokker die veel tijd met de honden doorbrengt en ook de aanleg van de ouders en zelfs grootouders kent. Een echt stabiele persoonlijkheid, dat wil zeggen aanleg, is pas vanaf de adolescentie herkenbaar, wanneer bijvoorbeeld de neus volledig ontwikkeld is. Het goede nieuws is dat honden een leven lang leren en dus op een later tijdstip zonder problemen kunnen beginnen met trainen tot diabeteswaakhond.
Inhoud van de training
Naast een goede socialisatie met mens en dier, wennen aan verschillende plekken en het beheersen van de basissignalen, heeft een diabeteswaakhond natuurlijk speciale vaardigheden nodig. Dit bevat
- lage en hoge suiker herkennen aan geur
- onderscheid maken tussen lage, hoge en normale geuren
- de geur van een laag en een hoog suikergehalte weergeven door een specifiek gedrag
Eerst wordt de geur apart van het display getraind. De geur van hypoglykemie zou voor de hond de beste geur ter wereld moeten worden. Om later, altijd en overal betrouwbaar op de geur te kunnen reageren, moet er een echt goed gevoel aan worden gekoppeld. In de eerste stap leert de hond dat de geur van hyposuiker iets heel goeds aankondigt, bijvoorbeeld super geweldige traktaties. De hond is dus geconditioneerd aan de geur. Hiervoor verzamelt betrokkene bij hypoglycemie geurmonsters in de vorm van adem, zweet- of speekselmonsters, die vervolgens worden gebruikt voor trainingen.
Tegelijkertijd wordt de hond een bepaald gedrag aangeleerd, bijvoorbeeld aanstoten, dat de eigenaar moet vertellen dat hij aan hypoglykemie lijdt. Gedrag wordt ook heel positief getraind. De hond moet er plezier in hebben! Later worden de geur en het display dan op elkaar afgestemd.
Er kan toch niets fout gaan!?
Wat in theorie heel eenvoudig klinkt, levert in de praktijk een aantal struikelblokken op. Vooral het werken met geuren moet zeer goed gepland en netjes worden uitgevoerd. Omdat je nooit weet wat de hond ruikt, moet worden uitgesloten dat hij bijvoorbeeld alleen reageert op menselijke geuren of de geurdrager, zoals het wattenschijfje, in plaats van op de hypoglycemische geur.
De advertentie moet ook goed doordacht zijn. Met kleine kinderen als hulpontvangers is het logisch om te kiezen voor een display dat de ouders waarschuwt, bijvoorbeeld bij blaffen. Dezelfde advertentie aan een bibliothecaris zou waarschijnlijk nogal ongunstig zijn. Je kunt de hond ook leren om kettingen te laten zien: na het blaffen kan hij bijvoorbeeld de fles sinaasappelsap halen, dan hulp krijgen, enzovoort. Maar let op: hoe langer en complexer de displayketen, hoe onbetrouwbaarder deze wordt. Dus overdrijf het niet. Het is raadzaam om de hulp in te roepen van een goede en ervaren hondentrainer die zowel bij de keuze van de hond als bij het africhten van de hond advies en ondersteuning geeft.