Incubatie voorbereiden en uitvoeren
Het uitbroeden van een legsel van je reptielen en het grootbrengen van je eigen nakomelingen is de droom van veel hobby-terrarianen. De onderneming mislukt echter vaak vanwege een gebrek aan kennis of misvattingen over de betrokken inspanning. Daarom gaat de les van vandaag over de basisprincipes van het uitbroeden van reptieleneieren.
Algemene informatie over incubatie
Incubatie (van het Latijnse "incubatio") verwijst onder andere naar het kunstmatig uitbroeden van eieren in een kist (de broedmachine). Dit is niet alleen makkelijker en veiliger dan broeden in het terrarium; het is ook sneller, je kunt de klimatologische omstandigheden beter reguleren en zo de kans verkleinen dat de ouders hun kroost na het uitkomen opeten.
Hoe interessant en opwindend het broeden ook is, denk er van tevoren over na wat er met het nageslacht zal gebeuren. De reptielenmarkt is momenteel volledig overvol vanwege het op de markt brengen van wildvang en veel nakomelingenaanbiedingen van hobbyterraria. Daarnaast kunt u niet zomaar fokken: Zodra u een bepaald aantal nakomelingen per jaar overschrijdt, is voor handel en fokkerij een aanvraag op grond van artikel 1 van de Wet Dierenwelzijn (TSchG) van toepassing. Zoals je ziet, brengt veredeling veel bureaucratie met zich mee en zijn de verwachte opbrengsten laag. Daarom moet u niet echt verder nadenken over commerciële veredeling.
Als je dit evenement echter uit interesse wilt meemaken, moet je maar een paar eieren uitbroeden. Zo kun je de jonge dieren huisvesten op een manier die past bij hun soort, totdat je bijvoorbeeld een koper voor ze hebt gevonden. Broeden en opvoeden kost je immers niet alleen meer ruimte en tijd, maar ook meer geld.
De kern van de zaak: reptieleneieren
Afhankelijk van de soort hebben reptieleneieren verschillende broedvereisten. Een belangrijk punt hierbij is de juiste temperatuur, die vooral van invloed is op de seksuele ontwikkeling van de embryo's: Vrouwtjes worden voornamelijk geboren bij koudere temperaturen rond de 25°C, terwijl de meeste mannetjes geboren worden bij temperaturen rond de 31°C. Bovendien, hoe lager de incubatietemperatuur, hoe langer het duurt om uit te komen.
De tweede cruciale factor bij incubatie is de vochtigheid (RH), die meestal rond de 85-90 procent ligt. Afhankelijk van het type zijn er ook verschillen in de eisen. Terwijl de temperatuur relatief gemakkelijk te handhaven is, wordt LF als een moeilijkere zaak beschouwd: als het te laag is, zullen de eieren instorten, als het te hoog is, zullen de reptieleneieren beginnen te schimmelen.
Soorten incubatie
Er zijn in principe vier soorten incubatie: a) incubatie zonder substraat en b) incubatie in substraat, c) open en d) gesloten incubatie.
Bij substraatvrije incubatie liggen de eieren op een geschikt rooster. Het benodigde vocht wordt alleen uit de lucht opgenomen en de eieren mogen niet te nat worden.
Als de eieren daarentegen in het substraat worden uitgebroed, worden ze ingebed in een geschikt kweeksubstraat, dat meestal de helft bedekt. Afhankelijk van de soort worden de eieren ook volledig begraven. Incubatie in het substraat is met name geschikt voor reptieleneieren die een lagere LF nodig hebben (dwz minder dan 98 procent). Het lastige hierbij is het toevoegen van de juiste hoeveelheid water aan het substraat.
Bij de open incubatie ontbreekt het deksel waardoor de lucht beter circuleert maar vaker bevochtigd moet worden; er is ook een risico op uitbarsting. De gesloten incubatie daarentegen voorkomt dat de dieren ontsnappen en wordt daarom vaker gebruikt. Hier moet je er echter voor zorgen dat condens dat zich op het deksel verzamelt niet op de eieren druppelt.
Diverse broedmachines
De eieren worden meestal gehuisvest in broedmachines. De drie meest populaire zijn a) de motorkweker, b) de oppervlaktekweker en c) commerciële aquaria.
De motorincubator is waarschijnlijk de meest complexe incubator. Hij werkt met circulerende lucht en kan niet alleen warmte creëren, maar ook gericht de temperatuur verlagen, waardoor hij bijvoorbeeld ook gebruikt kan worden voor het overwinteren van schildpadden. Moeilijk om zelf te bouwen, deze apparaten zijn gemakkelijk te gebruiken en hebben een bak aan de onderkant van de broedmachine zodat je de juiste luchtvochtigheid kunt behouden, zelfs als er geen substraat is. Als broedbak heb je een gesloten schaal nodig, die mag maar heel kleine gaatjes hebben.
In tegenstelling tot de motorbroedstoof kan onze tweede broedstoof zelf worden omgebouwd: De oppervlaktebroedstoof bestaat uit een doos (bijv. van polystyreen) met een verwarmingselement in het deksel. In combinatie met een stekkerthermostaat wordt de temperatuur zo geregeld dat er constante omstandigheden heersen. Nogmaals, u moet gesloten blikken gebruiken. Je zorgt voor frisse lucht door hem één keer per week kort te openen. Door het gesloten klimaat kunnen de eieren zich goed ontwikkelen en hoeft het substraat slechts zelden te worden bevochtigd.
De aquariummethode is gebaseerd op een thermisch geïsoleerde, waterdichte container (zoals een aquarium). Hier is de gehele verdieping gevuld met water, dat wordt verwarmd met een thermostatische kachel. De eieren worden bewaard op een rooster dat zonder contact met het water in het midden van de doos wordt geplaatst. De kweekbakken mogen niet helemaal gesloten zijn, bijvoorbeeld cricketboxen.
Geschikte kweekcontainers voor incubatie
Over het algemeen hebben cricketboxen zich bewezen als open containers onder de kweekcontainers: ze zijn goedkoop en gemakkelijk te verkrijgen. Daarnaast zijn ze ook nog eens praktisch doordat ze voorgestanste luchtgaten hebben. Inmiddels zijn ook veel incubators gekalibreerd om ermee te werken.
Als alternatief gebruiken veel hobbyterrarianen ook standaard groentetrays, bijvoorbeeld die voor champignons of tomaten: de handige dozen van transparant plastic met voorgeperforeerde gaten zijn net zo geschikt voor incubatie als krekeltrays.
Een andere mogelijkheid zijn SIM -containers, die speciaal zijn ontwikkeld voor substraatvrije incubatie. Ze bestaan uit een plastic bak die aan de onderkant gevuld is met water of substraat en in het midden een rooster heeft waarop de eieren worden gelegd.
De derde oplossing is de geo. Dit is een ronde plastic pot met een plastic inzet voor in totaal acht eieren. Omdat hij minder ruimte in beslag neemt, is hij bijzonder geschikt voor hobbykwekers. Ook hier worden de eieren door een rooster van het substraat gescheiden, wat weer zorgt voor de nodige vochtigheid.
Dit was het eerste deel over "Incubatie van reptieleneieren". Het volgende artikel gaat over het incubatiesubstraat, schimmel in het legsel en de tijd van incubatie tot uitkomen.