Het BARF-dieet is gebaseerd op vlees, botten en slachtafval. De meest voorkomende vleessoorten zijn rundvlees, kip, kalkoen, lam, konijn en paard. Evenzo kunnen geiten en schapen of pluimvee zoals eend, gans of struisvogel worden gebruikt. Bij het voeren moet ervoor worden gezorgd dat niet alleen mager, maar ook vet vlees wordt gevoerd. Vet is een belangrijke energieleverancier en onmisbaar bij het samenstellen van een dieet. Botten voorzien honden van calcium. Om het risico op letsel te minimaliseren, moeten botten worden gevoed met een hoog aandeel vlees. Bijzonder geschikt zijn gevogeltehalzen, borstbeenderen en ribben, bijvoorbeeld kalfsvlees. Slachtafval zoals lever, milt, longen, nieren, pens, hart en omasum zijn belangrijke leveranciers van vitamines, maar mogen niet in grote hoeveelheden tegelijk worden gevoerd.