Siamese kempvissen: bewaartips
Een Siamese kempvis is een echt karakter en stelt in bepaalde gebieden hoge eisen aan u als eigenaar. Als je wilt weten waar deze vis en zijn bijzondere eigenschappen over gaan, dan krijg je hier antwoord op je vragen.
Siamese kempvissen: algemene informatie
De vechtvis (kortweg Kafi) komt voornamelijk uit Thailand en Cambodja. Het verscheen voor het eerst in Europa in 1892, maar de fokkerij gaat veel verder terug, meer bepaald een paar eeuwen: Betta splendens, zoals het wetenschappelijk wordt genoemd, werd in zijn thuisland gefokt voor tentoonstellingen en vooral wedstrijden.
De wilde, originele vechtvis is meestal roodachtig of bruin en heeft vlagachtige vinnen. Deze zijn - in tegenstelling tot de gecultiveerde vorm - relatief kort, zodat de vissen goed en volhardend kunnen zwemmen. Gekweekte vormen zijn er in alle denkbare kleuren en er komen voortdurend nieuwe kleurvarianten bij. Kafi's zijn over het algemeen 5 tot 7 cm groot en bereiken een leeftijd van ongeveer 4 jaar. Bijzonder aan deze vissen is dat ze tot de labyrintvissen behoren. Deze vissoorten hebben het zogenaamde labyrint-orgaan, waarmee ze atmosferische zuurstof uit de lucht kunnen opnemen. Ze kunnen daardoor overleven in relatief warm en dus zuurstofarm water.
Waar komt de naam vandaan?
Kafi's zijn sterk territoriaal en tolereren geen indringers. Afhankelijk van hun aard en temperament reageren ze in dergelijke gevallen extreem agressief. Mannelijke rivalen worden tot de dood uitgevochten (in aquaria zelfs meer dan in de natuur, want hier kan de verliezer niet ontsnappen). Vrouwtjes worden ook lastiggevallen, maar voor verkering en paringsdoeleinden. Deze procedure kan soms zo stressvol zijn voor het vrouwelijke dier dat ze sterft. Er zijn zelfs gevallen waarin Kafi-mannetjes hun eigen spiegelbeeld aanvallen. Deze territoriale verdediging is echter niet alleen gericht tegen soortgenoten. Andere vissen - vooral kleurrijke soorten of die met lange vinnen - worden ook aangevallen.
Wilde en gecultiveerde vorm
Bij de huidige Kafi-soorten wordt onderscheid gemaakt tussen de wilde en de gecultiveerde vorm. De wilde vorm - korte vinnen met meestal "eenvoudige" kleuren - kan geschikt zijn om met een of twee soortgenoten te worden gehouden, omdat ze minder agressief zijn dan de broedende of "hoge" vorm. Hiervoor heb je vooral een grotere tank nodig - minimaal 54 l - en het sterrenbeeld van één mannetje plus twee vrouwtjes. Ook hier is er echter blijvende stress voor de vissen, wat de levensverwachting soms sterk kan verkorten. De fokvorm verschilt niet alleen qua karakter, maar ook qua uiterlijk van zijn oorspronkelijke tegenhangers. Ze worden vooral gekenmerkt door hun lange vinnen, die als een sluier achter zich aan worden getrokken.
De attitude
In principe is de Kafi ook een goede vis om te houden voor beginners. Hij stelt slechts lage eisen aan zijn tank - zowel qua grootte als de gewenste waterwaarden. Het vereist slechts een temperatuur van ongeveer 26°C, een pH-waarde tussen 6 en 8 en een totale hardheid tussen 5 en 15. Aangezien het voorkomt in stilstaand water in zijn thuisland, moet je geen kunstmatige stroom installeren.
Nu een onderwerp waar de meningen over verschillen: de benodigde aquariummaat. In principe moet je voor een vis van dit formaat een aquarium kiezen met minimaal 54 liter en een randlengte van ongeveer 60 cm. Vooral in het geval van betta's wordt echter beschreven hoe ze in veel kleinere nano's met een volume van ongeveer 30 liter worden gehouden. Dit raden wij echter af. Om één simpele reden: in zo'n tank is het moeilijk om stabiele waterwaarden te bereiken en te behouden. Met een grotere capaciteit van het aquarium is de kans groter dat een constant goede waterkwaliteit wordt bereikt. En de vechtvis heeft het ook nodig. In zeldzame uitzonderlijke gevallen is het daarom alleen voorbehouden aan zeer ervaren aquarianen om ze in kleinere tanks te houden.
Het ideale zwembad
Het opzetten van de tank is ook geen ingewikkelde zaak: de ondergrond moet bestaan uit fijn grind dat niet te licht mag zijn. De beplanting is idealiter vrij weelderig en biedt de vissen voldoende schuilplaatsen; een Siamese kempvis graaft graag door een ware jungle van planten. Men moet echter niet zoveel drijfplanten gebruiken dat de vis geen vrije ruimte meer vindt om te ademen.
Ook de techniek is snel in elkaar gezet: je hebt een goed filter, een verwarmingsstaaf en de juiste verlichting nodig, die niet te fel mag zijn: een Siamese kempvis houdt van een beetje schemerig. Dit zorgt er ook voor dat de lucht boven het water niet significant kouder is dan de watertemperatuur: dit zorgt ervoor dat de vissen tijdens het ademen geen kou vatten. De verlichting combineer je best met een passende hoes: sommige coffeeshops springen er graag uit.
De voeding
Een Siamese kempvis is van nature een carnivoor, dus hij moet levend of diepvriesvoer krijgen zodat hij voldoende dierlijke eiwitten binnenkrijgt. Daarnaast is er voor Kafis zowel speciaal vlokkenvoer als granulaatvarianten.
Succesvolle socialisatie
Om ervoor te zorgen dat socialisatiepogingen niet veranderen in een extra voedseleenheid, moet u bij het kiezen van de juiste vissen op een paar dingen letten: ze mogen niet te klein zijn, anders worden ze als prooi beschouwd en mogen ze geen territoriaal gedrag vertonen (bv typisch met baars). Bovendien mogen ze geen grote vinnen hebben, omdat dit territoriaal gedrag in Kafi uitlokt (bijv. guppy's met lange vinnen). Ten slotte mogen ze niet te levendig zijn (zoals veel danio's bijvoorbeeld), omdat dit de Kafi's extra stress geeft. Aan de andere kant zijn veel meervalsoorten en rustige scholenvissen geschikt om te socializen.